Het zorgvuldig routeren van kabels in kabelgoten of buizen voorkomt scherpe bochten en spanning. Hybride kabels hebben vaak meerdere vezels en gemengde connectortypes; houd de aanbevolen buigradius aan voor zowel de kabel als de connectoren om microbuiging of vezelbreuk te voorkomen.
Bij kabelinvoerpunten moeten connectoren stevig vastzitten en moet trekontlasting worden toegepast. Ongecontroleerd trekken of draaien veroorzaakt verkeerde uitlijning, verhoogd invoegverlies of schade aan connectorferrules.
Multi-vezel connectoren zijn gevoelig voor stof of vuil. Inspecteer de eindvlakken met een inspectiescoop telkens wanneer connectoren worden aangesloten. Reinig met vezelveilige wattenstaafjes. Raak de oppervlakken niet aan. Reinig voor het aansluiten, vooral als u kritisch verlies of certificering test.
Voer na installatie en na onderhoudsbewegingen tests uit om ervoor te zorgen dat invoegverlies, retourverlies, skew en continuïteit allemaal binnen de specificatie vallen. Documenteer de resultaten. Vergelijk met de basislijn om degradatie in de loop van de tijd te detecteren.
Etiketteer beide uiteinden van trunkkabels, het aantal kernen, de connectorpolariteit en het type. Noteer het connector geslacht (mannelijk/vrouwelijk), de vezelmodus en het beoogde gebruik. Goede documentatie helpt verwarring in grote installaties te voorkomen.
Bewaar reserve hybride trunkkabels in beschermende haspels of rekken, waarbij scherpe bochten of pletten worden vermeden. Zorg er bij het transport voor dat er afdekkingen voor connectoren zijn om contaminatie en schade te voorkomen.
Het zorgvuldig routeren van kabels in kabelgoten of buizen voorkomt scherpe bochten en spanning. Hybride kabels hebben vaak meerdere vezels en gemengde connectortypes; houd de aanbevolen buigradius aan voor zowel de kabel als de connectoren om microbuiging of vezelbreuk te voorkomen.
Bij kabelinvoerpunten moeten connectoren stevig vastzitten en moet trekontlasting worden toegepast. Ongecontroleerd trekken of draaien veroorzaakt verkeerde uitlijning, verhoogd invoegverlies of schade aan connectorferrules.
Multi-vezel connectoren zijn gevoelig voor stof of vuil. Inspecteer de eindvlakken met een inspectiescoop telkens wanneer connectoren worden aangesloten. Reinig met vezelveilige wattenstaafjes. Raak de oppervlakken niet aan. Reinig voor het aansluiten, vooral als u kritisch verlies of certificering test.
Voer na installatie en na onderhoudsbewegingen tests uit om ervoor te zorgen dat invoegverlies, retourverlies, skew en continuïteit allemaal binnen de specificatie vallen. Documenteer de resultaten. Vergelijk met de basislijn om degradatie in de loop van de tijd te detecteren.
Etiketteer beide uiteinden van trunkkabels, het aantal kernen, de connectorpolariteit en het type. Noteer het connector geslacht (mannelijk/vrouwelijk), de vezelmodus en het beoogde gebruik. Goede documentatie helpt verwarring in grote installaties te voorkomen.
Bewaar reserve hybride trunkkabels in beschermende haspels of rekken, waarbij scherpe bochten of pletten worden vermeden. Zorg er bij het transport voor dat er afdekkingen voor connectoren zijn om contaminatie en schade te voorkomen.